Elke archeologische sondering of opgraving of terreinonderzoek op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is onderhavig aan een toestemming.
Om toestemming te krijgen voor archeologische opgravingen of proefsleuven moet de aanvrager een erkend archeologisch vorser zijn, de dagelijkse leiding van de opgraving of de proefsleuf wordt verzorgd door de vergunninghouder (natuurlijke persoon) of door de natuurlijke persoon die houder is van een universitair diploma van de tweede cyclus in archeologie als vermeld in de erkenning van de vergunninghouder (rechtspersoon) of door een andere natuurlijke persoon die houder is van een universitair diploma van de tweede cyclus in archeologie en die in de tien jaar voorafgaand aan de aanvraag van de vergunning voor de opgraving of de proefsleuf ten minste drie jaar ervaring heeft opgedaan met archeologisch veldwerk, gespreid over minimaal 3 afzonderlijke archeologische veldwerkzaamheden. De aanvrager moet een beschrijving geven van de technische middelen die zullen worden aangewend en van de modaliteiten van de organisatie van de werf, een beschrijving van de geplande maatregelen voor de herstelling van het terrein en de bewaring van de eventuele vondsten, alsmede het bewijs leveren van een overeenkomst met de eigenaar van het terrein over het verloop van de werken en de herstelling van het terrein en van een toezegging voor de levering van het eindverslag aan het bestuur tegen een bepaalde datum.
Toestemming voor het verrichten van opgravingen of peilingen kan alleen worden verleend aan een erkend vorser.
Deze vergunning is geldig tot de datum van indiening van het eindverslag bij de administratie, zoals eerder aangekondigd in de vergunningsaanvraag.