Tijdens de duur van de voorlopige werkingsvergunning, gaan de ambtenaren na of de dienst werkt overeenkomstig met alle erkenningsnormen waaraan moet worden voldaan.
De ambtenaren stellen uiterlijk zes maanden vóór het einde van de voorlopige werkingsvergunning een verslag op over de erkenningsaanvraag , waarbij zij, in voorkomend geval, hun opmerkingen verduidelijken. Het dossier en dit verslag worden aan de ministers bezorgd. Het verslag wordt tezelfdertijd aan de organiserende instantie bezorgd, die over een termijn van één maand beschikt om haar opmerkingen over de inhoud van het verslag bij de ministers en de afdeling te kennen te geven.
Vereiste documenten:
De organiserende instantie richt aan de Ministers een erkenningsaanvraag vergezeld van een administratief dossier dat volgende stukken omvat :
1° een document met vermelding van de naam van de vertegenwoordigers van de organiserende instantie en de coördinator/trice van het centrum; het wordt door de betrokkenen ondertekend;
2° een actueel afschrift van de in het Nederlands en in het Frans opgestelde statuten van het centrum alsook de samenstelling van zijn beheersorganen, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Als de organiserende instantie een ziekenfonds, een landsbond van ziekenfondsen of een openbare overheid is zoals bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie is, betreft het een afschrift van de beslissing van het bevoegde orgaan dat het centrum opricht;
3° a) wanneer het een bestaand centrum betreft : het organogram en de lijst van de tewerkgestelde personen met hun kwalificatie en de werkelijk gepresteerde arbeidsduur tijdens het vorige kwartaal;
b) wanneer het een centrum betreft dat voor de eerste keer wordt uitgebaat : het organogram en de verbintenis om te voldoen aan de personeelsnormen en om per semester aan de Ministers de lijst over te zenden van de tewerkgestelde personen met hun kwalificatie en de wekelijkse arbeidsduur;
4° een plan dat de interne verbindingswegen van het centrum en, in voorkomend geval, van zijn antennes aanduidt, alsook de bestemming van de lokalen;
5° in voorkomend geval, een afschrift van de overeenkomst die gesloten werd tussen het centrum waarvoor de erkenning wordt aangevraagd en de instellingen waarmee een functionele binding moet aangegaan worden overeenkomstig de geldende erkenningsnormen;
6° een afschrift van het verslag opgesteld door de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulpverlening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de brandveiligheid van het centrum.
Dit verslag mag niet ouder zijn dan zes maanden op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;
7° een bewijs van goed zedelijk gedrag van de coördinator en van het personeel van het centrum, dat niet ouder mag zijn dan één maand op het tijdstip van de indiening van de aanvraag;
8° een document met onder meer de omschrijving van
a) de door het centrum nagestreefde doelstellingen;
b) de aangewende middelen om die te bereiken;
c) de taken van de personeelsleden;
d) de behoorlijk ingevulde en ondertekende vragenlijst voor de identificatie van het centrum, te dien einde afgegeven door de administratie.